Vanaf 1 januari 2029 geldt een belangrijke nieuwe regel voor de Nederlandse huurmarkt: woningen die worden verhuurd moeten dan minimaal beschikken over energielabel D. Dit past binnen de bredere ambitie van de overheid om de woningvoorraad te verduurzamen en de uitstoot van CO₂ fors terug te dringen. Voor verhuurders betekent dit dat er nog een aantal jaar de tijd is om woningen aan te passen, maar wie wacht tot het laatste moment kan in de knel komen.
Waarom deze maatregel?
De Nederlandse overheid heeft zich verbonden aan Europese klimaatdoelstellingen. Een groot deel van de CO₂-uitstoot komt voort uit woningen die slecht geïsoleerd zijn en veel energie verbruiken. Door de minimale eis van energielabel D worden verhuurders gestimuleerd om hun panden energiezuiniger te maken. Dat komt niet alleen het milieu ten goede, maar ook de woonlasten van huurders.
Hoe bereik je minimaal energielabel D?
Welke maatregelen nodig zijn, verschilt per woning. Vaak gaat het om een combinatie van:
Isolatie
- Spouwmuurisolatie
- Dak- en vloerisolatie
- HR++ glas of triple glas
Verwarming
- Een HR-ketel of (hybride) warmtepomp
- Radiatorfolie, leidingisolatie
Ventilatie
- Goede balans tussen luchtdichtheid en ventilatie
Overige maatregelen
- Zonnepanelen plaatsen om het energieverbruik deels zelf op te wekken
Een energieadviseur kan via een maatwerkadvies precies aangeven welke ingrepen het meest effectief zijn om label D of beter te behalen.
Wat als je het niet doet?
Verhuurders die hun woning in 2029 nog steeds onder label D aanbieden, lopen tegen beperkingen aan:
Verbod op verhuur: de woning mag simpelweg niet meer worden verhuurd totdat deze aan de eisen voldoet.
Handhaving en boetes: gemeenten en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) kunnen handhaven en sancties opleggen.
Financiële gevolgen: leegstand of gedwongen investeringen op korte termijn kunnen fors duurder uitpakken dan tijdige, gespreide verduurzaming.
Praktisch aandachtspunt: zittende huurders
Veel verduurzamingsmaatregelen zijn ingrijpend en lastig uit te voeren zolang een woning bewoond is. Denk aan het isoleren van vloeren of het vervangen van kozijnen. Dit maakt het extra belangrijk voor verhuurders om bij een huurderswissel
direct na te denken over de verduurzaming. Het is vaak hét moment om de woning toekomstbestendig te maken zonder overlast voor huurders.
2029 lijkt nog ver weg, maar de tijd kan snel gaan. Voor verhuurders is het verstandig om nu al te inventariseren welke woningen onder de norm van label D zitten, en een verduurzamingsplan op te stellen. Zo voorkom je problemen, beperk je financiële risico’s en draag je bij aan een duurzamere woningmarkt.