De beloofde huurbevriezing voor sociale huurwoningen per 1 juli 2025 lijkt steeds onwaarschijnlijker. Hoewel coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB vorige maand tijdens de onderhandelingen over de voorjaarsnota het plan presenteerden om de huren twee jaar niet te verhogen, stuit het voorstel op forse kritiek en praktische bezwaren.
Forse weerstand in politiek en sector
Tijdens een Kamerdebat klonk kritiek vanuit vrijwel alle hoeken. Tegenstanders vrezen dat woningcorporaties door lagere huurinkomsten minder kunnen investeren in nieuwbouw en verduurzaming. Minister Mona Keijzer (BBB), verantwoordelijk voor Volkshuisvesting, deelt die zorgen. Ze waarschuwt dat de bouw van ruim 150.000 woningen – waaronder 85.000 sociale huurwoningen – in gevaar komt. Ook de brancheorganisatie Aedes stapt naar de rechter om het plan te stoppen.
Volgens critici levert de huurbevriezing huurders slechts € 16,- tot € 25,- per maand op, terwijl het de woningmarkt structureel onder druk zet. Budgetinstituut Nibud stelt dat de meeste huurders de reguliere huurverhoging aankunnen, mede dankzij gestegen inkomens. Een huurstop zou bovendien kunnen leiden tot grotere huurverhogingen in de toekomst.
Geen dekking, weinig tijd
Een structurele compensatie voor woningcorporaties zou jaarlijks miljarden kosten. Dat geld is nog niet gevonden. Bovendien vallen particuliere verhuurders buiten de regeling, wat volgens veel partijen oneerlijk is. Het wetsvoorstel moet nog langs de Raad van State en door zowel de Tweede als Eerste Kamer. De coalitie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer, wat de kans op goedkeuring klein maakt.
Conclusie
De huurbevriezing per 1 juli 2025 is zeer onzeker. Zonder politieke doorbraak en financiële dekking lijkt het voorstel te stranden. Voor woningcorporaties en woningzoekenden dreigt vooral een langere wachttijd en minder investeringen in betaalbare, duurzame woningen.